Als je over de Langbroekerdijk fietst of loopt, van Overlangbroek tot aan de brug bij kasteel Sterkenburg, dan heb je het water van de Langbroekerwetering aan de rechterkant van de weg. Ofwel de dijk ligt aan de Zuidwestkant van de wetering. Fietsend of lopend vanaf Sterkenburg richting Odijk, ligt het water van de wetering aan de linkerkant van de dijk. Ofwel heb je de dijk aan de Noordoostkant van de wetering. Aan de andere kant zie je een sloot. Dus bij de brug verspringt de dijk. Dit is al zo vanaf de 12e eeuw toe hij werd gegraven. Waarom niet gewoon recht door? Dat had te maken met een geschil tussen twee eigenaren. De Domproost wilde niet dat al dat water dat van de Utrechtse Heuvelrug naar zijn lager gelegen land stroomde en uitkwam in zijn wetering. De bisschop moest zelf maar een wetering graven. Dat werd dus de sloot die je aan de ander kant van de weg ziet.
In de 18e eeuw werd de geldigheid van dit besluit nog een keer betwist in een proces. De toenmalige eigenaar van landgoed Sparrendaal, tevens burgemeester van de stad Utrecht, wilde de dijk doorsteken om zo een goede aan-en afvoer vanuit Utrecht naar Driebergen mogelijk te maken. Hij hield namelijk elke zomer verblijf op zijn landgoed en wilde via de Langbroekerwetering zijn huisraad per boot van Utrecht naar Sparrendaal aan- en afvoeren. In het proces werd hem dat verboden, hij mocht de dijk niet doorsteken.